donderdag 17 januari 2008

Na de tabakslobby, nu de gamelobby

Het hele legertje fans dat zich achter één bepaalde console schaart, heeft het al lang duidelijk gemaakt: gamers zijn niet bang om zich fanatiek uit te spreken. Hun trouw en luidruchtigheid maakt hen nu ook een kracht om rekening mee te houden in de politiek.


De Amerikaanse lobbygroep Entertainment Software Association (ESA), die grote spelproducenten als EA en Nintendo vertegenwoordigt, keurde deze week een actiecomité goed dat geld gaat doneren aan “gamer-vriendelijke” politici. Wat moet je daarvoor doen? Wel, alleszins niet zomaar bij elk incident roepen dat het de fout van Grand Theft Auto is doet al veel! En het levert zomaar tussen de $50.000 en $100.000 op.

ESA’s voorzitter Michael Gallagher beseft dat deze cijfers niet zo heel veel betekenen, hij noemt het wel “een belangrijke stap in de politieke groei naar volwassenheid van de sector”. Natuurlijk had dit initiatief al veel sneller genomen moeten zijn. Veel te veel (Amerikaanse) politici zien videospelletjes als de baarlijke duivel, huidige presidentiële kandidaten inbegrepen. Benieuwd of een klein geldzakje de vooroordelen kan bedwingen...

In een poging toch nog wat zieltjes voor de goede zaak te winnen en het de gamende kiezer makkelijk te maken, werd het profiel van de democratische presidentskandidaten gelinkt aan één van de drie spelconsoles. John Edwards zou als voorman van de vorige campagne een PS3 zijn, Obama een Wii en Hillary Clinton een Xbox 360 vanwege haar “betrouwbaarheid”. Dat belooft dus wat, met die Red Ring Of Death...

Geen opmerkingen: